Wat is klei eigenlijk?
Klei is een afbraakproduct onder atmosferische invloed van veldspaatrotsen (mica) De korrelgrootte is kleiner dan 2 µm (micron). Klei bestaat uit kleimineralen, meestal uit silicium- en aluminiumzouten. Het voornaamste bestanddeel is kaoliniet. Als gevolg van hun plaatjesvorm zal het porienwater tussen de plaatjes zorgen voor een grote cohesie en grote plasticiteit. Die plaatjes schuiven over elkaar, maar zijn moeilijk uit elkaar te trekken (te vergelijken met twee glasplaatjes met een laagje water ertussen.
Meestal bevat de klei in de natuur verontreinigingen (zand, organische stoffen, insluitsels, kalk...). Indien de kleigrond voor meer dan 25% bestaat uit deeltjes kleiner dan 2 micron is er sprake van klei. Bij 25% tot 35% is er sprake van lichte klei, bij 35% tot 50% is er sprake van matig zware klei en bij meer dan 50% is er sprake van zware of vette klei.
Klei is, vergeleken met zand, slecht waterdoorlatend, wat van belang is voor het droogproces. Klei wordt gebruikt voor traditioneel keramiek, zoals aardewerk of baksteen, in de beeldhouwkunst of om mee te boetseren. Klei die een zekere hoeveelheid water bevat, kan men kneden in elke gewenste vorm. Laat men de klei hierna drogen, dan wordt hij hard. Door wateropname kan de klei echter daarna nog weer zacht worden.
Als klei gebakken wordt in een oven bij een temperatuur van rond 900 graden, wordt hij hard doordat de kleideeltjes aan elkaar sinteren. De Boomse klei wordt gebakken bij 960-980°. Voor porselein, waar volledige verglazing moet worden bereikt bakt men de klei op 1400 à 1500°C. Dit is een onomkeerbaar proces: de gebakken klei wordt niet meer zacht, ook niet als er weer water aan wordt toegevoegd.