Hoe het museum groeide

Rupelklei door de jaren heen.

Eens was de rechteroever van de Rupel, 12 km lang, bezaaid met rokende schouwen. In hun schaduw zwoegden mannen, vrouwen, en ja ook kinderen voor een karig loon… om te overleven.

Het was de tijd dat de steennijverheid van de Rupelstreek het etiket “Biggest in the world” kreeg opgeplakt…

Die tijd is lang voorbij, maar leeft voort… in museum Rupelklei. Toen in de jaren 70 het ene geleeg na het andere de deuren sloot, rijpte het besef dat de herinnering daaraan niet mocht verloren gaan.  De toenmalige burgemeester van Terhagen, Isidore Egelmeers, nam het initiatief. Hij bracht steenbakkersbazen en vakbondsmensen samen en vond al vlug gehoor.

hoe het was_110

 

De VZW “Oudheidkundige Kring Rupelklei” kreeg vorm in 1972. De opdracht luidde: de nog overblijvende werktuigen van de steenfabrieken  verzamelen en voor het nageslacht bewaren. Voorlopig onderdak, in afwachting van een echt museum, kregen de werktuigen in de kelders van het gemeentelijk magazijn. De zoektocht naar het in onbruik geraakte alaam van de gelegen ging verder onder de beschermende vleugels van het Terhaagse gemeentebestuur. Ook de ondertussen opgerichte raad van bestuur bleef niet bij de pakken zitten.

De grote sprong voorwaarts kwam er na de gemeentefusie van 1976. De nieuwe gemeente Rumst, met een bevolking van ruim 13.000 inwoners, bood meer financiële slagkracht en mogelijkheden. Het pas verkozen gemeentebestuur stapte mee in het verhaal van Rupelklei. De gebouwen van de verlaten steenbakkerij “De Beuckelaer” werden aangekocht in 1979 en in de vroegere smidse vond Rupelklei een veilige thuishaven. Jaren van hard werk en veel vergaderen gingen voorbij,…een echt museum kreeg stilaan vorm. In 1986 was het zover, Rupelklei opende zijn deuren voor de eerste bezoekers.

De wereld van de handsteen in beeld gebracht. Wandtekeningen vormen het decor voor de verschillende fases in het productie: kleisteken,  steen en pannen maken, laden en verschepen van de gebakken stenen. Levensechte beelden roepen de sfeer op van zware arbeid op de handgelegen. De nagebouwde “lezzes”, de klampoven, het café van “Jetteke”. De sfeer van “De Klinkaart” van de gekende Terhagenaar Piet Van Aken is overal tastbaar aanwezig.

Picture1

Maar het verhaal is niet af. Museum Rupelklei is meer dan de handsteen alleen. Er is ook nog  een fossielenzaal. Pierre De Loenen, geboren en getogen in Terhagen, komt zo in beeld. In 2004 schenkt hij zijn ganse collectie fossielen, gevonden in de Rupelstreek, aan museum Rupelklei. Die collectie telt  talrijke fossielen van schelpdieren, walvissen en dolfijnen, uit een tijd toen een groot deel van Vlaanderen onder de zeespiegel lag (28,4 tot 33,9 miljoen jaar geleden). Daarnaast bevat die collectie ook restanten van gewervelde landdieren zoals het reuzenhert, de mammoet en de wolharige neushoorn, daterend uit het quartaire tijdperk, zo’n 2,5 miljoen jaar geleden. Uniek is het fragment van een menselijke schedel, de oudste tot nog toe gevonden in Vlaanderen.

Voormalig schepen en voorzitter van Rupelklei Frans De Herdt zocht en vond steun voor het fossielen project in de wetenschappelijke wereld. Prof. L. Vandenberghe van de KUL, die voordien reeds uitgebreid onderzoek had verricht in de kleigroeven, gaf die broodnodige wetenschappelijke ondersteuning. In zijn boek “De Rupelstreek en de Boomse klei” licht hij de sluier over het ontstaan van de kleilagen en de fossielen die daarin werden gevonden.  Hij vertelt ons ook hoe de klei uit de Rupelstreek wereldberoemd werd en hoe de “Rupeliaan”  een plaats kreeg in de internationaal erkende indeling van de geologische tijd.

Een korte film, te zien in de fossielenzaal, voert de bezoeker ver in de tijd terug, naar het ontstaan van de aarde, de vorming van zeeën en continenten, en het ontstaan van de kleilagen. Met dank aan wetenschapsjournalist Stefan Mores.

En zo is het verhaal van Rupelklei rond…Of toch niet? Plannen voor uitbreiding van het museum liggen klaar. De realisatie ervan is een kwestie van tijd en geld. Wat ze zullen brengen, vertellen we u later… Ondertussen blijft het bestuur niet bij de pakken zitten, want een spreekwoord zegt:”Al ziet men huis en toren staan, de reis is daarmee nog niet gedaan”.